De vraag die ik het afgelopen halfjaar het vaakst heb gekregen tijdens kunstmarkten en exposities is: hoe heb je dit gemaakt / welke techniek is dit?
Blijkbaar heb ik een enorme blinde vlek, want ik reageerde in eerste instantie telkens met “dit is olieverf op canvas”. Maar dat had men wel begrepen, dat het geschilderd was met een kwast, dat was voor veel mensen onduidelijk.
Blijkbaar ziet mijn werk er niet geschilderd uit? Misschien omdat ik zowel olieverf als oliepastel gebruik? Misschien omdat ik mijn verf verdun zodat ik grote gebaren kan maken? Hoe dan ook, het leek me goed om eens een blog te wijden aan mijn schildertechniek.
Olieverfschilderijen
Mijn schilderijen bouw ik op uit meerdere lagen en dat doe ik op 2 verschillende manieren, afhankelijk van wat ik van plan ben te schilderen.
Optie 1: compositie gaat ontstaan tijdens het schilderen.
Ik maak gebruik van de techniek ‘van mager naar vet’ als ik de compositie wil laten ontstaan tijdens het schilderen. Wat bedoel ik met ‘de compositie gaat ontstaan tijdens het schilderen’? Dat betekent dat ik het schilderij ga opbouwen uit meerdere lagen , waarbij elke laag een eigen compositie heeft en waarbij ik elke afzonderlijke laag laat drogen voordat ik een nieuwe laag toevoeg. Elke laag die ik toevoeg moet daarnaast ook passen bij de laag eronder, zowel qua compositie als qua kleur. Een voorbeeld van een schilderij dat ik heb geschilderd volgens dit principe is Nachttuintroost (zie afbeelding). Binnen een laag werk ik nat in nat, maar de volgende laag voeg ik pas toe als de vorige helemaal droog is.

Deze aanpak vergt veel van mij omdat ermee verbinden en er afstand van nemen elkaar constant afwisselen. Het is spannend om niet te weten waar je aan begint, om vertrouwen te hebben in een goede afloop en in mijn vermogen het schilderij te ‘lezen’ en er adequaat op te kunnen reageren tijdens de opbouwfase. Gelukkig geeft deze techniek me ook veel tijd, omdat ik moet wachten tot elke afzonderlijke laag droog is. Zo kan ik dus na elke laag even bijkomen en me opladen voor de volgende laag.
Wat betekent schilderen volgens de ‘van mager naar vet’ techniek? Heel simpel betekent het dat de onderste laag de minste olie bevat en de bovenste laag de meeste. Op die manier hechten de lagen het beste op elkaar, dat heeft te maken met de verschillen in droogtijd. Praktisch betekent het dat ik begin met een laag olieverf verdund met terpentine (de terpentijn heb ik uit mijn atelier verbannen, aangezien dat ontzettend stinkt, heel ongezond is en ook nog eens ontzettend lang blijft hangen). De daarop volgende lagen kunnen steeds iets meer olie bevatten. De bovenste laag kan ik verdunnen met olie, dat is dan de vetste laag.
Een nadeel van deze techniek is dat het relatief lang duurt voordat een schilderij af is. Ik heb ruim een halfjaar aan Nachttuintroost gewerkt, waarbij ik dus vooral heb gewacht tot lagen droog waren zodat ik verder kon schilderen.
Optie 2: compositie is duidelijk voordat ik begin
Als ik de compositie al heb gemaakt voordat ik begin met schilderen (bijvoorbeeld als ik een inkttekening of tuinfoto als uitgangspunt neem), dan bouw ik het schilderij niet zozeer op in lagen, als wel in vlakken en krijgen alle vlakken ongeveer dezelfde vetheid. Ik kan dan kiezen waar ik achtergrond schilder om er daarna overheen te gaan met de voorgrond of waar ik de voorgrond schilder waarna ik de achtergrond er later inschilder. Dat is afhankelijk van hoe gedetailleerd de voorgrond is. Een voorbeeld van deze manier van werken is Hemelreikende Begonia (zie afbeelding).

Een nadeel van deze manier van werken is dat je nooit precies weet wat de voorgrond verlangt en wat de achtergrond verlangt en dat het dus kan zijn dat je te weinig achtergrond hebt geschilderd. Dit was het geval bij Hemelreikende begonia. Ik had te weinig lichtblauw geschilderd, omdat ik dacht dat daar wel blad voor zou komen, maar dat kwam er uiteindelijk niet en toen had ik een wit gat in de achtergrond… Het kan lang duren voordat je zo’n probleem krijgt opgelost, want om precies dezelfde kleur in precies dezelfde viscositeit gemengd te krijgen is een hele klus en dan nog loop je het risico dat het toch het mooist is om al het blauw te overschilderen, waardoor je dus effectief precies de andere techniek aan het volgen bent: eerst de voorgrond dan de achtergrond en dat was nou juist niet je plan.
Maar eerst de voorgrond en dan de achtergrond kan ook. Het vergt alleen meer focus en geduld. Een schilderij waarbij ik deze techniek heb gebruikt is Neon Pelargonium (zie afbeelding) en dit is ook meteen een mooi voorbeeld van het nadeel van deze techniek. Ik begon Neon Pelargonium met veel elan en hoge snelheid. Er zat daardoor enorm veel energie in de voorgrond. Later de achtergrond opvullen betekent juist geduldig alle randjes langsschilderen. Dat is dus een tegenovergestelde techniek. Dat kan tot spannende resultaten leiden, maar vaker slaat dat de energie juist dood en dat is jammer.

Oliepastel
Sommige schilderijen vragen om een beetje extra. Laat het contrast, kleur, textuur of diepte zijn. In dat geval gebruik ik oliepastelsticks van Sennelier. Dat is een prachtige, heel directe manier om meer leven en speelsheid in het schilderij te brengen. Met de sticks teken ik direct op het doek, daar komt dus geen kwast of verdunnend medium aan te pas. Deze techniek heb ik toegepast op allevier de schilderijen van de In de Kas-serie. Hieronder zie je Huwelijksaanzoek van Canna voor (links) en na (rechts) de toevoeging van oliepastel.


Tot zover mijn schildertechniek ontrafeld.
Naast schilderijen maak ik natuurlijk ook inkttekeningen, mixed media collages en allerlei producten met patronen op basis van mijn visuele werk. Daarvan vind je hier binnenkort ook achtergrond en werkwijze.
