Kasplantje

by

in

In mijn nieuwe artist statement schrijf ik over schaduwplanten. Ik had het ook over kasplanten kunnen hebben. Want naast schaduwplanten, zijn kasplanten in botanische tuinen mijn grote inspiratiebron. Misschien omdat ik zelf jarenlang een kasplantje bent geweest onder invloed van religieuze narcose? Misschien omdat ik mij tijdens mijn traumaheling vaak een kasplant voelde, veilig binnen de grenzen van mijn eigen wereld, zonder potentieel gevaarlijke invloeden van de buitenwereld, zodat mijn zenuwstelsel tot rust kon komen.

Terwijl, wat zijn kasplanten anders dan planten uit een andere klimaatzone? Verplaats je de kasplanten naar een juiste plek, dan hoeft er geen kas omheen en kunnen ze prima zelf in leven blijven. Zoals de levensgrote vorstelijke agaves die in Catalonie op ieder kruispunt de dienst uitmaakten.

Dat doet me denken aan de analogie die ik jaren geleden maakte over mijn eigen leven. Stel, je zet een rododendron in te natte, kalkrijke grond en nog hetzelfde jaar krijgt hij stamrot. Een goede tuinier zegt dan niet: sjongejonge, wat een kansloze rododendron! Een goede tuinier zet de rododendron op een geschikte plek en geeft de plant dan de tijd om bij te trekken.

Ik heb mezelf jarenlang kwalijk genomen dat ik niet tot bloei kwam, terwijl ik helemaal niet tot bloei kon komen, omdat ik aan het overleven was op de verkeerde plekken. Tussen de verkeerde mensen. Want het zure is, stamrot trekt stramrot aan. Soort zoekt soort. De ene manke psyche pikt de andere, nog mankere psyche eruit op een kilometer afstand.

De laatste jaren maak ik schoon schip. Ik heb het gevoel dat ik al bijna tien jaar lang hardnekkig onkruid sta te wieden. Destructieve en niet-wederkerige relaties gooi ik op de schop. Zo rigoureus dat ik op het punt ben aanbeland, dat ik geen vrienden meer heb. Dat klinkt dramatischer dan het is. Omdat relaties waarin je elkaar vindt in gedeeld trauma uberhaupt geen wederkerige vriendschappen kunnen zijn en ik dus beter kan stellen dat ik nooit vrienden gehad heb, enkel sociale constructies die mijn ongezonde gedrag in stand hielden. Vroeger was ik als de dood om “alleen achter te blijven”, wat dat dan ook mocht betekenen. Nu weet ik dat alleen zijn te prefereren valt boven samen zijn met iemand die geen ruimte voor je heeft. Want dat is pas echt eenzaam.

En wie weet. Als al het onkruid straks is gewied, is er ruimte voor nieuwe aanplant, nieuwe mensen, nieuwe vrienden. En als mijn psyche dan gezondere paden heeft aangelegd en bestendigd, kan ik ook overleven buiten de kas. En zal ik net als die agaves in Catalonie de dienst uitmaken op mijn vierkante meter.