Scroll down for English
Gisteren keek ik Mr. Turner opnieuw, een film over de Britse schilder J.M.W. (William) Turner (1775-1851). De eerste keer werd ik nogal in beslag genomen door het fysieke spel van Timothy Spall, zijn geknor, gebrom en geschrei. Dit keer kon ik het artistieke verhaal beter in me opnemen. En dat zorgde voor nogal wat turbulentie en helderheid. Helderheid over wat ik vind dat kunst ‘moet’ doen, of wanneer ik spreek van goede kunst en turbulentie over de benadering van mijn eigen werk. Voor wie de beste man niet kent: hier kun je zijn Wikipedia pagina lezen.
Om met de turbulentie te beginnen: ik wil niet plotseling ook landschappen of zeegezichten gaaan schilderen. Het had meer met de benadering te maken. Turners bekendste werk en door de Britten verkozen tot het beste Britse schilderij ooit, is The Fighting Temaraire (1839). Het schip heeft zijn laatste vaart gehad en wordt afgevoerd en voortgetrokken door een stoomboot. In de film Mr. Turner peddelt een groepje heren waaronder Turner zelf in een boot over zee en zien ze het tafereel voor hun ogen ontvouwen. Een van de mannen verzucht dat het zo’n pijn doet om de geschiedenis zo verloren te zien gaan, of iets in die trant. Hij treurt om het afgevoerde schip dat zijn gloriedagen achter zich moet laten. Turner reageert direct: Welnee, we kijken naar de toekomst! Stoom en elektriciteit! Hij is dus niet bang voor de toekomst, voor nieuwe ontwikkelingen en incorporeert die in zijn werk. Hij verbindt ze als het ware met de natuur en het landschap.
Zo schildert Turner in 1844 Rain, Steam And Speed een uit de mist en regen opdoemende stoomlocomtief op een brug over de Thames. De mist, de rook, de stoom, het rivierwater en de regen, de brug en de trein, het voelt als een groot landschappelijk, natuurlijk krachtenspel. Turner kiest dus voor landschapskunst, maar voegt daar altijd iets menselijks aan toe: een schip, een trein, een reisgezelschap, vissers. De mens en het menselijke (technologische vooruitgang) gaan in zijn werk gevoelsmatig het gevecht aan met de natuurkrachten. Of bevinden zich in ieder geval in dezelfde arena. Dus de mens in een kolkend delirium van storm, vloed, stortregen, mist. En dat doet iets met mij, het maakt iets in mij wakker. Alsof het plaatsen van de mens in dat krachtenveld die mens zelf ook zo’n natuurkracht maakt. Alsof je ineens met huid en haar een storm in wordt geslingerd: stand your ground! Hoe anders is dat nu en hoe anders is de landschapskunst van nu. Dat is ook logish natuurlijk, de relatie tussen mens en natuur is op dit moment ook anders dan toen.
Want hoe vaak is de natuur nu nog echt angstaanjagend? Voor de mensen in Spanje was dat natuurlijk vorige maand nog, maar voor ons in Nederland was de laatste keer op grote schaal zo’n beetje in 1953. Zo’n honderd jaar na Turners dood. In Nederland zijn we kampioen de natuur naar onze hand zetten, maar in de hele Westerse wereld viert de maakbaarheid hoogtij met alle klimatologische gevolgen van dien. We regeren dus over de natuur en als we de wereld overreizen, hoeven we niet te vrezen voor ons leven, zoals Turner dat deed (tenzij we ‘illiegale’ migranten uit Afrika zijn natuurlijk).
Tegelijkertijd heeft dat regeren over de natuur gezorgd voor een extreem volatiel systeem waarin angstaanjagende natuurfenomenen ineens boven jouw huis de scepter kunnen zwaaien: urenlange stortregen die verandert in modderstromen die alles en iedereen meesleuren, orkanen die plotseling veel Noordelijker aan land komen vanwege warmer zeewater, wekenlange hittegolven met zulke hoge luchtvochtigheid dat je je warmte niet meer kwijt kunt via zweet. En als tegenbeweging, om klimaatverandering om te keren of op te lossen gaan we de natuur beschermen, gaan we ervoor zorgen, zetten we er hekken omheen of gaan we ermee samenwerken als native rentmeesters 2.0. Die laatste aanpak is nog het minst dissocierend, maar alle manieren van omgaan met de natuur waarbij we de natuur behandelen als een zwak, ziek en misselijke entiteit buiten ons die we wel moeten beschermen of tenminste te vriend moeten houden, omdat hij zich anders kan wreken, haalt ons verder weg van onze eigen natuur of laat ons in ieder geval zien hoe we over onze eigen natuur denken. Het is een enorm cerebrale manier van met de natuur omgaan (regelen, controleren, meten, onderzoeken) vanuit een angst (juist niet cerebraal) voor het verlies van die natuur en daarmee onze eigen leefwereld (en onze eigen natuur?). Zie hier in het klein de tegenpolen middenin de natuur- en milieubewegingen.
Dat cerebrale zie je bij Turner niet. En natuurlijk, hij leefde ten tijde van de Romantiek, de tijd van het gevoel, van de onderbuik en de amygdala als tegenbeweging en reactie op de Verlichting. Dus is het geen wonder dat Turner de natuur opvoert als imponerende protagonist met een angstaanjagend randje. Maar daarmee zet hij wel de deur open naar precies die aspecten van onszelf. Het imponerende en angstaaanjagende. En misschien heb ik persoonlijk behoefte aan wat meer Romantiek in mijn leven en kan ik wel wat van mijn eigen imponerende angstaanjagendheid gebruiken omdat ik allerlei dingen van plan ben die ik nog nooit eerder heb gedaan. Maar misschien past de plek die de natuur krijgt in de werken van Turner sowieso beter bij mij dan die van de maakbaarheid in Nederland en het zorgende karakter van rentmeesterschap?
De film gaf mij plotseling de helderheid dat goede kunst mij fysiek terugwerpt op mijn kern. Op mijn verbinding met de natuur, op mijn eigen natuur. En die is blijkbaar woest, ruig, energiek en imponerend en angstaanjagend tegelijk. Net zoals de schilderijen van Turner. En, nu komt het, wat zou er gebeuren als ik meer van die natuur in mijn eigen schilderijen zou leggen?
Pause for impact.
Ik kan dus niet wachten om dit te gaan ontdekken. En ben ik dan plotseling aangeraakt door de Romantiek? De tijd die ik als historicus altijd heb aangeduid als de tijd van de watjes en aanstellers? Dat zal me leren! Wordt vervolgd.
Turner turbulence
Yesterday I watched Mr. Turner again, a film about the British painter J.M.W. (William) Turner (1775-1851). The first time I was quite absorbed by Timothy Spall’s physical performance, his grunting, grumbling and crying. This time I was able to absorb the artistic story better. And that caused quite a bit of turbulence and clarity. Clarity about what I think great art ‘should’ do and turbulence about my approach to my own work. For those who don’t know Turner: you can read his Wikipedia page here.
To start with the turbulence: I don’t suddenly want to start painting landscapes or seascapes. It had more to do with the approach. Turner’s best-known work and voted by the British people as the best British painting ever, is The Fighting Temaraire (1839). The ship has had its last voyage and is being removed and towed away by a steamboat. In the movie Mr. Turner a group of gentlemen, including Turner himself, paddles in a boat across the sea and they watch the very scene unfold before their eyes. One of the men sighs that it hurts so much to see history lost like this, or something along those lines. He mourns the ship that is being taken away and has to leave its glory days behind. Turner responds immediately: No, we are looking at the future! Steam and electricity! So he is not afraid of the future, of new developments and incorporates them into his work. He connects them, as it were, with nature and the landscape.
For example, in his 1844 Rain, Steam And Speed, Turner paints a steam locomotive emerging from the mist and rain on a bridge over the Thames. The fog, the smoke, the steam, the river water and the rain, the bridge and the train, it feels like a large landscape, a natural play of forces. So Turner chooses to paint landscapes, but always adds something human: a ship, a train, a travelling group, fishermen. In his work, man and human nature (technological progress) instinctively enter into a battle with the forces of nature. Or at least are in the same arena. So man is in a swirling delirium of storm, flood, torrential rain, fog. And that does something to me, it awakens something. As if placing man in that force field makes him such a force of nature himself. As if you were suddenly thrown into a storm, skin and hair: stand your ground! How different is that now and how different is landscape art today. That is logical, of course, the relationship between people and nature is different now than it was then.
Because how often is nature truly terrifying these days? For the people in Spain of course last month, but for us in the Netherlands the last time on a large scale was in 1953. About a hundred years after Turner’s death. In the Netherlands we are champions of bending nature to our will, but throughout the Western world manipulability reigns supreme, with all the climatological consequences that entails. So we rule over nature and when we travel the world, we don’t have to fear for our lives, as Turner did (unless we are ‘illegal’ migrants from Africa, of course).
At the same time, ruling over nature has created an extremely volatile system in which terrifying natural phenomena can suddenly hold sway over your house: hours of torrential rain that turns into mud flows that drag everything and everyone along, hurricanes that suddenly make landfall much further north due to warmer sea water, weeks of heat waves with such high humidity that you can no longer lose your heat through sweat. And as a counter movement, to reverse or solve climate change, we start protecting nature, taking very good care of it. We start building fences around it or we will start acting like native stewards 2.0, working together with nature. The latter approach is the least dissociative, but all ways of dealing with nature in which we treat nature as a weak, sick and nauseous entity outside of us that we must protect or at least keep on friendly terms, because otherwise it can lash out at us, takes us further away from our own nature or at least shows us how we think about our own nature. It is an extremely cerebral way of dealing with nature (arranging, controlling, measuring, researching) based on a fear (emotional) for the loss of that same nature and thus our own living environment (and our own nature?). See here in miniature the core opposites of the nature and environmental movements.
That cerebral approach is absent in Turner’s work. And of course, he lived during the time of Romanticism, the era of feeling, of the gut and the amygdala as a counter-movement and reaction to the Enlightenment. So it is no wonder that Turner presents nature as an impressive protagonist with a terrifying edge. But in doing so he opens the door to precisely those aspects of ourselves. The impressive and terrifying. And maybe I personally need a little more Romanticism in my life and could I use some of my own impressive terror because I’m planning all kinds of things I’ve never done before. But perhaps the place given to nature in Turner’s works suits me better than that of manufacturability in the Netherlands and the caring nature of stewardship?
The film suddenly gave me the clarity that for me good art physically throws me back at my core. On my connection with nature, on my own nature. And it is apparently fierce, rough, energetic and impressive and terrifying at the same time. Just like Turner’s paintings. And, here’s the thing, what would happen if I put more of that nature in my own paintings?
Pause for impact.
So I can’t wait to discover this. And wait a minute… have I suddenly been touched by Romanticism? The era that, as a historian, I have always referred to as the time of wimps and posers? That will teach me! To be continued.
Leave a Reply