Afgelopen weekend exposeerde ik twee dagen de series In de Kas en Nachttuin en ik was niet onverdeeld enthousiast. Terwijl, alles was puik geregeld (afgezien van de evangelische kerkdienst die binnen gehoorafstand plaatsvond op zondagochtend, maar toen ik aangaf dat dat voor mij niet ok was vanwege mijn geschiedenis binnen een religieuze sekte werd daar heel begripvol en proactief op gereageerd), de bezoekers waren geïnteresseerd, er was veel aanloop, ik had een mooie plek in het gebouw, ik heb een aantal hele leuke gesprekken gevoerd over mijn werk en heb veel kunstkaarten verkocht. Toch zei ik zondagavond tegen Bob: ik wil dit NOOIT meer doen. Voor mij voelde het alsof het exposeren van mijn werk, de inherente waarde die het werk voor mijzelf heeft, aantastte. Ik begreep toen nog niet waarom, maar ik merkte wel dat ik dus geen kunst maak om het te verkopen of om er een mening van anderen over te krijgen. Ook niet als die positief is. Vraagtekens alom…
Dus toen moest ik formuleren waarom ik dan WEL kunst maak. Het heeft vier dagen geduurd en wederom een rondje puinruimen in de beerput van mijn psyche die toch nog een kelder bleek te hebben (zucht), maar ik ben er uit. En het heeft direct geleid tot het waarste artist statement dat ik ooit gehad heb.
“Ik ben opgegroeid binnen de monocultuur van een narcistische, protestants-christelijke sekte. In een onveilige omgeving waar spirituele grootheidswaanzin gecombineerd werd met een diepe angst en veroordeling voor alles buiten de grenzen van de eigen groep. Ik schilder de botanische wereld, en dan met name schaduwplanten. Zij herinneren mij eraan dat er ook in het donker leven kan ontstaan met een grote diversiteit aan kleuren en vormen. En dat die verscheidenheid iets is om te koesteren in plaats van te wantrouwen. Geamputeerd van mijn systeem van herkomst, creëer ik met mijn schilderijen een nieuwe, persoonlijke ontstaansgeschiedenis waarbinnen ik mijn identiteit kan ontdekken en ontwikkelen.”
Zo. Dat is eruit. Ik durf eindelijk eerlijk naar mijzelf te zijn en eerlijk over mijn kunst. Het is heel bijzonder om te ontdekken waarom je doet wat je doet. Ik voel me nog meer verbonden met alle individuele schilderijen en begrijp nu waarom het werken eraan zo waardevol is. En ook waarom andermans mening er niet toe doet, of die nu positief of negatief is. Tegelijkertijd, als iemand met kennis van zaken, als een schilderdocent of kunstenaar met meer ervaring feedback geeft, dan voelt dat heel anders. Dat komt omdat deze mensen eigenlijk altijd constructief reageren en een dialoog starten.
Tot slot ben ik nog meer van schaduwplanten gaan houden dan ik al deed. Alsof het mijn gekozen familie is, overgekomen uit een paralel universum, die me een hart onder de riem wil steken en zegt: net zolang doorgaan tot je al je kleuren en vormen durft te (laten) zien.